Veelgestelde vragen

U vindt hier een selectie van veel gestelde vragen over passend onderwijs. Voor meer vragen ga naar de website van de Rijksoverheid.

Begeleiding van leerlingen

Basisscholen en middelbare scholen hebben vaak speciale programma’s voor hoogbegaafde leerlingen. Scholen bepalen dat zelf. Het onderwijs aan deze kinderen valt binnen het basisaanbod van een school. Maar er zijn ook speciale voorzieningen voor hoogbegaafde leerlingen. Bijvoorbeeld de plusklas.

Het samenwerkingsverband passend onderwijs vo beslist of uw kind in aanmerking komt voor leerwegondersteunend onderwijs. Het lwoo is er voor vmbo-leerlingen die extra hulp nodig hebben bij het behalen van hun diploma. Een deel van de scholen voor voorbereidend beroepsonderwijs (vmbo) geven deze vorm van onderwijs.

Leert uw kind beter door praktijkervaring dan door theorie? En is uw kind waarschijnlijk niet in staat om een diploma voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) te halen? Misschien is het praktijkonderwijs dan een passende plek voor uw kind. Om naar het praktijkonderwijs te kunnen gaan, heeft uw kind een toelaatbaarheidsverklaring nodig van het samenwerkingsverband. In een samenwerkingsverband werken gewone scholen en scholen uit het speciaal onderwijs samen. 

Er zijn verschillende mogelijkheden om leerlingen met dyscalculie op school te begeleiden. Ze mogen bijvoorbeeld een rekenmachine gebruiken. De mogelijkheden hangen af van het type onderwijs dat uw kind volgt.

Leerlingen met dyslexie hebben moeite om van letters en woorden (op papier of digitaal) spraakklanken te maken. Er zijn verschillende aanpassingen en hulpmiddelen voor leerlingen met dyslexie. Bijvoorbeeld luisterboeken of extra leestijd bij opdrachten. Scholen bepalen zelf welke hulpmiddelen zij inzetten en hoe zij leerlingen met dyslexie begeleiden.

Praktijkonderwijs is voortgezet onderwijs. Praktijkonderwijs bereidt leerlingen zo goed mogelijk voor op de maatschappij. Alle leerlingen volgen een eigen ontwikkelplan. Leren, werken, redzaamheid, burgerschap en vrije tijd zijn daarbij belangrijke aspecten. Meestal duurt de opleiding 5 jaar.

De school moet zorgen voor ondersteuning als uw kind met ADHD of autisme dit nodig heeft. Lukt die extra hulp niet op de school van uw voorkeur? Dan krijgt uw kind ondersteuning op een andere school. Dit kan een speciale school zijn.

De basisschool heeft verschillende mogelijkheden om uw kind te helpen als het achterblijft bij klasgenootjes. Soms kan een speciale leraar (remedial teacher) helpen om leerachterstanden weg te werken. Of uw kind kan naar een school voor speciaal onderwijs.

Leerlingen op het vmbo, havo of vwo kunnen extra begeleiding krijgen op school. Bijvoorbeeld leerwegondersteunend onderwijs (alleen in vmbo) of hulp bij huiswerk. Welke begeleiding een school geeft, staat in het ondersteuningsprofiel. U vindt dit profiel in de schoolgids. Voor leerlingen die naar verwachting geen diploma kunnen halen, is er praktijkonderwijs.

(Voortgezet) speciaal onderwijs

De minimumleeftijd waarop scholen uw kind mogen toelaten tot het speciaal onderwijs is 4 jaar. Voor dove of slechthorende kinderen geldt een minimumleeftijd van 3 jaar. Uw kind moet het voortgezet speciaal onderwijs uiterlijk verlaten als het 20 is. Soms is ontheffing mogelijk van deze leeftijdsgrenzen.

U kiest zelf een speciale basisschool of school voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Informatie over de ondersteuning die een school biedt, staat in het ondersteuningsprofiel van de school. Dit profiel vindt u in de schoolgids.

Om les te geven in het speciaal onderwijs heeft u de juiste onderwijsbevoegdheid nodig. Daarnaast willen veel scholen dat u nog een aparte opleiding voor het speciaal onderwijs heeft gevolgd.

Scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en praktijkonderwijs mogen uw kind van school sturen. Bijvoorbeeld omdat uw kind zich ernstig heeft misdragen. In dat geval moet er wel een andere school zijn die bereid is uw kind toe te laten. De school kan uw kind ook schorsen. Uw kind heeft dan tijdelijk geen toegang tot de school of tot bepaalde lessen.

In het voortgezet speciaal onderwijs (vso) zijn 3 richtingen mogelijk. Deze richtingen worden ook wel uitstroomprofielen genoemd. Vso-scholen stellen voor elke leerling een uitstroomprofiel op dat aansluit bij zijn of haar situatie. Elk profiel bevat kerndoelen waarop de leerling zich kan richten.

Voorzieningen

Als ouder kiest u zelf een school voor uw kind. Dit doet u minimaal 10 weken voordat het nieuwe schooljaar begint. U kunt uw kind bij een school naar keuze aanmelden. Dat kan ook een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs zijn. Als u denkt dat uw kind extra ondersteuning nodig heeft, moet u dat bij de aanmelding doorgeven. De school waar u uw kind aanmeldt moet uw kind een passende onderwijsplek geven. Deze plicht is vastgelegd in de zorgplicht. Samen met u onderzoekt de school welke extra ondersteuning uw kind nodig heeft. Daarna bekijkt de school of het die ondersteuning zelf kan geven. Of biedt de school een plek op een andere gewone of speciale school die dit wel kan.

Een leerling kan soms een extra onderwijsvoorziening krijgen. Bijvoorbeeld aangepaste software. De voorziening is bedoeld om het onderwijs voor een leerling met een belemmering makkelijker te maken. 

Als uw kind niet zelfstandig naar school kan, is er voor uw kind leerlingenvervoer. Bijvoorbeeld bij ziekte, een handicap of gedragsproblemen. Soms kan uw kind hier ook gebruik van maken omdat de school ver weg is. Uw gemeente beslist of uw kind recht heeft op leerlingenvervoer. Bij uw gemeente vraagt u ook het leerlingenvervoer aan.

Aangepaste schoolboeken zijn gratis voor leerlingen met dyslexie en voor blinde en slechtziende leerlingen. Zowel in het (speciaal) basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs. Het gaat bijvoorbeeld om dyslexiesoftware, gesproken schoolboeken, brailleboeken, vergrotingen en voelbare tekeningen.

Leraren

Het bieden van maatwerk voor iedere leerling in de klas is niet eenvoudig. Het is noodzakelijk om daar met elkaar het gesprek over te voeren. Zowel binnen de school tussen leraren, ouders en schoolleiding als binnen het schoolbestuur en het samenwerkingsverband. 

Scholen en schoolbesturen zijn zelf verantwoordelijk voor de manier waarop zij hun groepen indelen. Ze mogen dus ook zelf besluiten of zij met onderwijsassistenten werken om passend onderwijs te bieden. Sommige scholen werken liever met kleinere groepen. Andere met grotere groepen met extra handen in de klas.

De Wet op de expertisecentra (WEC) regelt het speciaal onderwijs zowel binnen het basisonderwijs als binnen het voortgezet onderwijs. In de WEC is vastgesteld dat voor beide onderwijstypes dezelfde arbeidsvoorwaarden gelden. Die zijn gelijk aan de arbeidsvoorwaarden in het basisonderwijs. 

Overig

Bent u het niet eens met het besluit over de toelating van uw kind? Of zijn er problemen met de ondersteuning? Dan is de school altijd het eerste aanspreekpunt. Komt u er niet uit met de school? Neem dan contact op met het samenwerkingsverband. Komt u er samen met de school en het samenwerkingsverband niet uit? Dan kunt u kosteloos een beroep doen op een onderwijs(zorg)consulent. Deze consulenten zijn door het hele land actief. 

Alle basisscholen, scholen voor voortgezet onderwijs en scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs kunnen zich aanmelden voor het predicaat Excellente School. Een onafhankelijke jury beoordeelt of scholen in aanmerking komen voor het predicaat. De toekenning van het predicaat valt onder verantwoordelijkheid van de Inspectie van het Onderwijs. Scholen krijgen het predicaat voor 3 jaar.

Alle leerlingen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten en hun mogelijkheden. Dit heet passend onderwijs. Deze vorm van onderwijs moet ervoor zorgen dat elk kind het beste uit zichzelf haalt. Scholen bieden daarom extra hulp aan leerlingen die dit nodig hebben, zoals kinderen met leer- of gedragsproblemen.

Scholen moeten ervoor zorgen dat een kind dat extra begeleiding en ondersteuning nodig heeft, altijd een passende plek krijgt. Deze verplcicht voor scholen heet zorgplicht. Dit geldt voor kinderen die op school zitten en kinderen die worden aangemeld. De school zoekt in overleg met de ouders een passende plek. Om elk kind een passende onderwijsplek te bieden werken scholen werken daarbij samen in een regio. Deze samenwerkingsverbanden zorgen ervoor dat er een passende plek is voor alle leerlingen in de regio.

Samenwerkingsverbanden op de kaart

Tot stand gekomen in opdracht van